“Opeens in het trapgat?” herhaal ik met enige verbazing. Snappen hoe dat in Amsterdam kan, doe ik niet. Met al die etagewoningen sta je niet zomaar in het trappenhuis.
“Wat is er met je gezicht gebeurd?”
“Ja, die ene gast stond met een mes te zwaaien terwijl de ander me op een stoel vastbond. Daarna gaf die andere me klappen met de kolf.”
“Waar ben je geraakt in je gezicht?”
“Weet ik niet meer, dokter.”
“Ben je buiten bewustzijn geweest?”
“Nee.”
“Maar kun je me dan vertellen waar je met die kolf geraakt bent?”
“Ik weet het niet meer,” vertelt hij me op rustige toon.
Mijn vragen brengen me niet veel verder. Vaak zijn het dezelfde vragen die de politie gesteld heeft, ik stel ze alleen met een ander doel. Inschatten van mogelijke schade en problemen is een stuk makkelijker als ik weet wat er ongeveer gebeurd is. Ditmaal word ik niets wijzer.
Ik haal mijn hechtset voor de scheurwond aan de wenkbrauw. “Ik ga zo hechten,” vertel ik. Zodra de set opengaat, komt een angstige blik mij tegemoet. “Met een naald?” “Ja, hechten is met naald en draad…. maar ik verdoof je wel voordat ik begin.” De spanning op zijn gezicht wordt iets minder, maar is zeker niet geheel weg. Zijn lip begint te trillen.
Na een vlotte hecht- en verbindsessie ziet de man er al een stuk opgeknapter uit.
“Wat hebben ze eigenlijk gedaan in je huis? Hebben ze wat meegenomen?”
“Weet ik niet dokter.”
“Wanneer is het gebeurd?”
“Iets van zes uurtjes geleden. We moesten eerst even relaxen en zijn eerst bij de Mac gaan eten. Gewoon even chillen.”
Ik pak mijn koffer in en geef de man een hand. De agent zal verder gaan met de aangifte.
Geen idee wat voor aangifte.
Soms krijg ik de indruk dat mijn patienten me niet alles vertellen……