Dhr Q is namelijk recent overleden. Drie dagen terug heb ik hem op de Eerste Hulp van het ziekenhuis gezien. Of beter gezegd, geschouwd. De jonge man, slechts 34 jaar jong, was omgekomen bij een ongeluk. Tragisch genoeg was zijn vrouw zwanger van zijn kind. De familie zit nu met een ongeboren en niet erkend kind. En aangezien de vader het kind nu niet meer zelf zal kunnen erkennen, raakt het kind ongevraagd in een juridisch en erftechnisch vacuum.
Om dit op te lossen kan het vaderschap alsnog onomstotelijk worden vastgesteld. Middels DNA. DNA van een dode. Op de GGD kan ik de hele papierwinkel, horende bij dit bijzondere verzoek, op komen halen. Een eindeloze reeks van paperassen. Kopieen van paspoorten van familie, echtgenote, brieven met toestemming en handtekeningen. Ergens moet mijn handtekening ook nog komen. Hoe en wat zoek ik later wel uit.
Het uitvaartcentrum is al op de hoogte gesteld van mijn komst. Mijn opdracht is om DNA-materiaal te verzamelen. In dit geval betreft het nagels en haren. Bij aankomst in het uitvaartcentrum word ik al opgewacht door een van de medewerkers. Dhr Q ‘ligt’ nog niet klaar, maar zal uit de koeling gehaald worden.
Na een paar minuten wachten, word ik naar een zijkamertje in het grote complex geleid. Dhr Q ligt opgebaard. De donkere jonge man ziet er mooi en netjes uit. Beter dan toen ik hem schouwde. Ook heeft hij een net pak aan gekregen. Nu mag ik bij de sereen ogende man zijn nagels gaan knippen. En haren trekken. Een van de uitvaartmedewerkers brengt me een nagelknippertje. Het nagelknippen is nog niet eenvoudig. Het lichaam van de man is koud en stijf. Met enige moeite knip ik tien nagel(randje)s af. Daarna pluk ik met een pincet tien haren van arm en borstkas. Mijn verzameld materiaal gaat in een plastic zakje, dat ik dicht ‘seal’.
Hoewel de handeling een goed doel diende, voelt het luguber aan. Ik teken de papieren en stap in mijn auto. Ik bel de advocate. Ze blijkt kantoor te houden in het centrum. Ze biedt aan om de spullen bij ons per koerier op te laten halen. Het is echter rustig. Ik bied aan om het zelf even langs te komen brengen. De advocate is erg blij dat ik de taak heb kunnen ‘volbrengen’ en zo de familie heb kunnen helpen.
Ik loop het kantoor uit.
Hoeveel mensen zouden nou de nagels van doden knippen?
Ik ben vast niet de enige. Maar heel veel zullen het er ook niet zijn…