Het grote academische ziekenhuis heeft meerdere IC-afdelingen. Ik zet de auto bij de Eerste Hulp neer en meld me aan de balie. "Ik kom om dhr V te schouwen, die van het ongeluk in de bouw." De verpleegkundige vraagt me om eventjes te gaan zitten. Ze
zal zo voor me uitzoeken waar ik moet zijn.
Ik wacht op het stoeltje bij de balie. Mensen lopen in en uit; bezoekers komen en gaan, ambulanceverpleegkundigen vertrekken na een rit, verpleegkundigen komen voorbij gesneld om patiënten te helpen. Opeens komt een groep mensen binnen. Drie vrouwen en een man. Ze lopen naar de balie en kijken zoekend en vragend. Ik krijg de indruk dat ze bij elkaar horen. Op zoek naar nieuws. Een teken van leven van een geliefde.
"We zijn op zoek naar Jan V. We horen net dat hij een ongeluk heeft gehad," zegt een van de vrouwen met vragende blik. "Gecondoleerd!" roept de verpleegkundige vanachter de balie. "Neeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee!" roept ze. Al schreeuwend barst ze in huilen uit, terwijl ze naar de grond zakt. Ik kijk verbouwereerd toe, vanaf mijn 'zetel' aan de balie.
De familie was nog helemaal niet op de hoogte. Ze wisten van niks.
Ik schaam me plaatsvervangend. Zo had dit toch niet hoeven gaan.