De dame houdt een groot plakkaat ‘witsel’ vast en trekt er stukjes van los. Kennelijk heeft ze in korte tijd de helft van de muurbekleding van de cel afgetrokken. Als ik de cel binnenga stopt ze nog snel een stukje van het plakkaat in haar mond. De agenten zijn niet blij met haar wonderlijke werkzaamheden in de cel. Naast een boete voor openbare dronkenschap zal haar nu ook vernieling ten laste worden gelegd.
Als ik haar nader, begint ze te huilen. “Why am I here? I am not a criminal!” Ik vraag haar waarom ze de cel beschadigd heeft. “Nobody comes when I ring the bell, I tried to get their attention.” Maar waarom dan ook nog het ‘witsel’ opeten? “How else can I get their attention?” roept ze naar me terwijl ze op de – volgens mij niet zo lekker smakende – muurbekleding kauwt. Terwijl we praten scheurt ze nog een stukje af dat ze in haar mond stopt. Terwijl ik een reeks van mijn standaardvragen stel (bent u gezond? gebruikt u medicijnen? heeft u klachten?), ontvlamt ze opeens in woede. “Where is my husband? Where did he go?" schreeuwt ze op zo’n vijftien centimeter recht in mijn gezicht.
Ik kijk de agent vragend aan. Ze hebben mevrouw in haar eentje in behoorlijk beschonken toestand in het parkje van het Rembrandtplein gevonden. Ze lag plat op haar buik met haar gezicht in het zand tussen de planten. In geen velden of wegen een man te bekennen.
We lopen terug naar voren om navraag te doen bij collega’s die mogelijk meer weten. Ook zij hebben geen echtgenoot gezien. Vooralsnog heeft ook nog niemand zich – op zoek naar haar – aan de balie gemeld.
Als ik de cel binnenga om mevrouw op de hoogte te brengen van onze bevindingen, stap ik in een grote plas. “Pas op, een plasje,” hoor ik de agent zeggen terwijl ik er al insta. De vrouw zit huilend op het bankje. “I had to pee there, how can they treat me like this, I ring the bell all the time and nobody comes. Now I had to pee here. I had to PEEEEEEE here,” roept ze huilend met lange halen.
De agent en ik kijken elkaar verbaasd aan. In de paar minuten tijd dat wij voor bij de collega’s stonden, is de bel geen een keer gegaan.
“Did you use any drugs?” “No, of course not!” schreeuwt ze.
We verlaten de cel. “Kun je Vangnet inschakelen?” vraag ik terwijl ik wegloop.
Ik denk dat die beter raad met haar weten….
Voor meer informatie over Vangnet en Advies klik HIER