De begeleider ontvangt me in zijn kantoortje. Hij is goed geluimd. Onder zijn korte mouwen komen tattoeages tevoorschijn. Hij is erg betrokken en maakt zich zorgen om meneer P. De beste man, 42 jaar, heeft hoge koorts en zou moeite hebben gehad met ademen. Een terecht verzoek voor mijn komst.
We lopen samen naar de kamer van dhr P. Er zijn in totaal 40 kamers voor daklozen die zowel verslavingsproblematiek als een psychiatrisch diagnose hebben. Dubbele diagnose. Hier hebben ze tenminste een beetje zorg, en een dak boven hun hoofd.
Gebruikelijk zijn de kamers van de bewoners niet om aan te zien. Vies, chaos, plakkerig, stinkend. Soms lijkt het wel een veredelde vuilnisbelt. Tot mijn verbazing is de kamer van dhr P. helemaal niet zo. Zijn kamer is de mooiste en netste daklozenkamer ooit. Supernetjes. Huiselijk. Gezellig. Honderden vlaggetjes aan de muur.
Ik vraag dhr P. hoe het met hem gaat. Hij vertelt me dat hij regelmatig moet schudden. Hij had moeite met ademen, maar dat gaat nu goed. Als ik verder doorvraag heeft hij geen noemenswaardige klachten. Wel gebruikt hij medicijnen voor epilepsie. Vrij recent heeft hij een insult gehad. Na onderzoek bleek hij epilepsie te hebben. De medicijnen helpen om nieuwe aanvallen te voorkomen.
Bij doorvragen blijkt hij vooral bang te zijn dat zijn ‘schudden’ een voorteken voor een nieuwe aanval zijn. Hij is er doodsbang voor. Zo bang, dat hij in paniek raakte en is gaan hyperventileren. Ik onderzoek de man van top tot teen. Hij heeft, behoudens een griep met flinke koorts, niks bijzonders onder de leden.
Ik leg hem uit dat het ‘schudden’ een bijverschijnsel van de koorts is. Wat paracetamol kan de koorts hopelijk wat dempen. Hij is erg blij dat zijn symptomen niks met de epilepsie hebben te maken.
“Spaar je vlaggetjes?” vraag ik voor ik vertrek. “Ja, ik wil de vlaggen van alle landen hebben!” “Mooie kamer heb je, je hebt het goed voor elkaar.” Ik zeg hem gedag.
De begeleider loopt met me mee. “Ze interviewen dhr P. regelmatig voor krantjes en tijdschriften. Hij is een echte voorbeelddakloze.”
Glimlachend loop ik weg.
Het was een mooie ontmoeting. Met een ‘voorbeelddakloze’.