Op het bureau word ik meteen naar een cel achterin gedirigeerd. Een Frans jong stel zit tezamen in de cel. “Voor wie kom ik nou,” vraag ik. “Ja, daar zijn we ook niet helemaal aan uit.” In mijn beste Frans poog ik wat wijzer te worden. Beide ontkennen drugsbezit. Beide ontkennen drugsgebruik. Ik controleer de pols, de bloeddruk, kijk in de ogen voor pupilverwijding. Beiden zouden wel wat cocaine in hun jonge, vege lijven kunnen hebben op basis van mijn bevindingen. Al pratend word ik echter niet veel wijzer.
Ik richt me tot de agent, die achter me staat, om te vragen hoe de vork nu in de steel zit. Hij zegt dat zijn collega’s bij aanhouding de jongeman zijn kleine plastic zakjes met wit waar, in bolvorm, aan haar hebben zien geven. Niet veel later bracht zij de hand naar haar mond. Mogelijkerwijs heeft ze het bewijs ingeslikt. Iets wat ik wel vaker in de praktijk tegenkom. ‘Niets in het handje, niets aan het handje’ lijkt het devies van een opgepakte gebruiker. Uiteraard in de hoop om niet voor drugsbezit opgepakt te worden. Levensgevaarlijk.
Gezien mijn bevindingen en het verhaal van de politie ben ik genoodzaakt het stel ter observatie in te sturen. Een groot academisch ziekenhuis in de nabije omgeving is bereid om ze ‘in de gaten’ te houden. Ik bel de meldkamer en verzoek de komst van een ambulance. Al snel staan de ambulancebroeders aan mijn zijde, met hun imponerende fluorescerende pakken en grote zwarte kisten. Het stel gaat op brancards mee. Vooral de jongedame kijkt mij nogal verbouwereerd aan. Ik probeer nog uit te leggen dat het voor hun eigen bestwil is.
Eenmaal thuis kan het verhaal mijn gedachten maar niet loslaten. Navraag doen is echter nog te vroeg. De volgende dag bel ik het ziekenhuis om naar de afloop te vragen. Zij lagen op de Eerste Hulp op brancards, zij aan zij. Na vierentwintig uur bleek ieder gevaar geweken. En mochten zij huiswaarts keren.
Ik ben blij te horen dat het goed afgelopen is en wil ophangen.
“Het was wel aandoenlijk hoor,” zegt de Eerste Hulp-arts tegen me. “Ze hielden onophoudelijk elkaars hand vast, bungelend in het midden, in groeve tussen hun bedden.”
Ik zie het helemaal voor me. Hand in hand.
Ik moet glimlachen.
‘Coke van jou’
Geinspireerd door de lopende rechtszaak tegen Marco Kroon
Extra informatie:
Omroep Brabant - Franse deskundige haalt onderzoek NFI onderuit
Cocaine in borstharen - vier vragen aan forensisch arts Ok van der Plas (GGD Breda)
NOOT bovengenoemd verhaal is fictie en niet zo in werkelijkheid gebeurd