Vind je het niet eng? Om zo aan die dode mensen te zitten? Ze aan te raken.
Eigenlijk niet nee.
Maar doet dat dan niks met je?
Nee, het lijkt net een film. Films zijn niet echt. Fictie. Zoals een film eindigt met een zwart doek. Mijn doek wordt zwart zodra ik wegloop.
Maar hoe zit dat dan met De Dood? Die zie je toch?
Om heel eerlijk te zijn niet. Ik zie een lege huls. De mens is niet meer. Een schaduw van wie hij of zij ooit was. Keer op keer zie ik het op de paspoortfoto’s die ik ter identificatie moet bekijken. De huls en het eens mooie, levende lichaam zijn geen vergelijk. Kortom, de dood is al vertrokken. Ik zie alleen wat de dood achtergelaten heeft.
Heb je De Dood dan ooit gezien?
Ja, een keer in mijn leven. Bij een levende patient. Ik zag de dood in haar ogen. Het was angstaanjagend. De Dood keek me recht in de ogen. Niet heel veel later had ze het leven gelaten.
Wat ga je doen met De Dood?
Helemaal niets. Eens gezien en nooit meer. Het was wat mij betreft een eenmalige ontmoeting. Als je De Dood gezien hebt, weet je een ding zeker: ik wil haar niet meer recht in de ogen kijken.
Ik word er doodsbenauwd van.